door Gerda van de Haar

Over Letselschade van Vonne van der Meer  |

 

Zuinigheid heeft altijd de neiging pathologisch te worden. Iemand die het een beetje ernst is, ziet elke belevenis en elk toekomstplan in eurotekens voor zich. Zo de bijna gepensioneerde letselschadejurist Anton Palthe die de nieuwe zeer korte roman van Vonne van der Meer mag openen, in de ik-vorm. Niet te vroeg gaan staan, denkt hij wanneer zijn bus de halte nadert, want stel dat ik struikel: geen verzekering zal dat vergoeden. Als lezer vermoed je dat de letselschademan voor dit busritje naar zijn cliënte Lucia Terbrugge de auto zal declareren. De wat oudere Palthe is een type, al krijgt hij in kleine zinnetjes een heel eigen leven mee, met wanhoop en al. En ook iets wat hij zelf voortschrijdend inzicht zal noemen.
Anton Palthe doet erg zijn best voor de drieëntwintigjarige Lucia, die vanaf haar middel verlamd is geraakt door een dwarslaesie en nu tijdelijk in een chic verpleeghuis aan zee bivakkeert. Het is zijn werk om de schade die het ski-ongeluk heeft aangericht om te zetten in een zo hoog mogelijke schadeclaim aan de Zwitserse fabrikant van de dure ski’s waarvan de sluiting fataal is losgeschoten. Twee of drie miljoen gedorven levensgeluk kun je daar wel voor rekenen. Een hele toekomst ligt immers aan scherven. Hij maakt er hoofdstukjes van in zijn rapport: ‘Huwelijk en gezin’ bijvoorbeeld, de levensvervulling waar het nu niet van zal komen. ‘Heeft zij bezwaar tegen het begrip toekomstige echtgenoot, dan maak ik er levensgezel (m/v) van. Huwelijk kan veranderd worden in samenlevingscontract, zolang er maar een notaris aan te pas komt, anders maakt ze geen serieuze indruk.’ Hoe meer hij voor haar binnenhaalt, hoe meer Anton zelf zal kunnen schrijven.

Palthes vormelijke overwegingen contrasteren scherp met de gedachtensprongen van Lucia. Haar beleving, eveneens in de ik-persoon, vormt het leeuwendeel van deze geconcentreerde vertelling. Lucia is snel en bitter. Ze spot met haar bezoek, en niet alleen met de verzekeringsman. Met haar onderkoeld wrange opmerkingen over de onrechtvaardigheid van haar nieuwe situatie heeft zij haar meeste vrienden van zich weten te vervreemden. Ze weet het, maar het lukt haar niet ermee te stoppen. Liefst ligt zij op bed, al maant het hele zorgteam haar om toch vooral de rolstoel te nemen.
Het doet denken aan toneel, deze twee heel verschillende stemmen. Er zijn trefzekere details. Lucia’s blik is scherp: ‘Zijn voet, krampachtig om de poot van zijn stoel gekronkeld.’ Het kan ook aan de binnenkant zitten. Zoals wanneer Palthe terugdenkt aan zijn vrouw Hanneke: ‘Op reis zijn we op ons best, zei ze vaak. Toen vatte ik dat niet als een verwijt op.’ En als Lucia haar vader op bezoek krijgt wil zij hem eigenlijk wel vertellen hoe ze laatst naar haar telefoon greep omdat ze ten onrechte dacht – dus hoopte – dat ze gebeld werd. Maar ze vertelt het niet, ‘het was geen echt verhaal, alleen maar een gevoel.’ Dat is mooi, want het gevoel is hier natuurlijk het echte verhaal.
Dat is het steeds in Letselschade, ook fysiek. Hoe voelt het als het waarnemingsvermogen van de helft van het lichaam is uitgevallen? Lucia vorst het na, haarfijn en lijfelijk en troosteloos hilarisch.

In een verhaal van Vonne van der Meer zit altijd wel ergens een gebed of een lichtreligieuze ervaring. Dat soort besef komt hier ook voorbij, en wel zo vaak maar op een fatsoenlijke manier mogelijk is. Ook los van het bijbelvrouwtje, een Molukse vrijwilligster die instaat voor goede gesprekken, zit God achteloos ingebakken in de taal en de gedachten van mensen die zichzelf helemaal niet als godsdienstig beschouwen.
Het bijbelvrouwtje heeft trekken van zuster Paula uit het slot van Van de koele meren des doods van Frederik van Eeden, zij is een mystica. Maar je hoort niet steeds de auteur door haar heen spreken en ze krijgt ongemerkt een heleboel achtergrond mee.
En dan is er de moeder die aan de drank is of is geweest. Zij heeft weliswaar grote spijt van wat zij Lucia aan verloren jeugd (!) heeft bezorgd, maar ze kan voor haar berouw geen woorden vinden. Zij is meer van het doen. Al geruime tijd wil haar dochter haar niet meer zien en zij doet boete door net als de verlamde Lucia elke nacht doodstil in bed te liggen, vastgezet tussen twee kussens. Lucia hoort het van haar vader en ze gelooft haar oren niet. Deze moeder zet, verkleed, een ontmoeting in scène omdat ze in het lappenpak iets meer durft te zeggen dan als reële moeder, al is wat ze te zeggen heeft zeker geen biecht. Het brengt wel iets op gang.

En zo vindt er binnen de 108 bladzijden van wat je vroeger een novelle noemde een ontwikkeling plaats die je gewoonlijk alleen in een lijvige roman aantreft. Aan het slot is er zo goed als ongemerkt een hele serie hendeltjes omgezet. Subtiel is de aandacht verschoven van geld naar waarde.
Ik heb deze zeer korte roman, zoals we het genre maar het beste kunnen noemen, eerst van het scherm gelezen en vlak erna nog eens als boek. Dat laatste was een gebeurtenis, niet alleen vanwege de echtheid van knisperend papier in een hardkartonnen omslag, maar ook doordat de stijl, de ‘cameravoering’ en de mate van gedetailleerdheid zo’n herlezing verbazingwekkend spannend houden. Je leert de personages steeds beter kennen, hun zinnen gaan echoën. Letselschade is een roman met alles erop en eraan die minutieus onderzoekt wat het leven waard is.

 

 Vonne van der Meer, Letselschade. Atlas Contact, Amsterdam 2022, 112 blz., € 17,50
Lees hier de toespraak die jurist prof. Dorien Pessers hield bij de presentatie van Letselschade