Over Letselschade van Vonne van der Meer |

De zeer korte roman Letselschade van Vonne van der Meer werd ter uitgeverij gepresenteerd met een klinkende toespraak door jurist Dorien Pessers, emeritus hoogleraar Rechtstheorie van de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De tekst mogen we de bezoekers van leesliter.nl hieronder aanbieden.

 

Dames en heren,

Vonne vroeg me of ik haar nieuwste boek, Letselschade, vandaag wilde presenteren. Een eervol verzoek waaraan ik graag gehoor gaf. Wel vroeg ik me af waarom een schrijfster die bekend staat om haar grote verbeeldingskracht en opmerkelijk subtiel observatievermogen, dat verzoek aan een dorre en droge jurist richtte.

Want laten we wel wezen, literatoren en juristen hebben vanouds een moeilijke verstandhouding tot elkaar. Zo lezen juristen geen romans. Dat hoeft ook niet, zeggen ze, want de hele jurisprudentie is één langgerekte kettingroman over menselijke zwakheden, wreedheden, en misdadigheden. Oplichting, bedrog, overspel, moord, wanprestatie: er bestaat geen enkele vorm van schadelijk of dubieus gedrag waarover juristen níet gelezen en – in een uitgebreid gemotiveerd vonnis – níet geoordeeld hebben. We houden zelfs onze internationale  literatuur goed bij en bedrijven literatuurvergelijking. Wat doen mensen elkaar in andere landen aan? En hoe oordelen juristen daar? Waarom – om een voorbeeld te geven van een  romanthema bij uitstek – bestraffen Belgische rechters een crime passionel veel lichter dan Nederlandse rechters dat doen?

En waarom zóuden juristen eigenlijk romans moeten lezen? Ze komen er meestal bekaaid van af in de literatuur. Ik ken althans maar één verhaal waarin het recht als een menselijke prestatie van formaat wordt beschreven, en dat is een verhaal van Abel Herzberg. (‘Onder de linde’ in de bundel Amor Fati). Maar voor het overige is het in de romanliteratuur één lange aanklacht tegen het recht als een wreed en inhumaan systeem. Denk aan Dostojewski, Dickens, Kafka of aan Bordewijk. Vandaag schaart ook Vonne zich in deze kritische traditie, met een juweeltje van fijnzinnigheid over de invloed van het schadevergoedingsrecht op het leven en zelfbeeld van een jonge vrouw, die door een ski-ongeluk invalide is geworden  En ook Vonne laat zien dat het tussen recht en literatuur niet gauw goed zal komen.

Kees  Schuyt heeft weleens beschreven waarom dat zo is. Het recht, zo beweerde hij, is digitaal en de  literatuur is analoog. Voor het recht ben je schuldig óf onschuldig; je hebt opzettelijk óf onopzettelijk gehandeld; je bent getrouwd óf gescheiden. Tertium non datur, zegt de jurist, een derde mogelijkheid wordt niet gegeven. Maar in de analoge, geleefde werkelijkheid ben je natuurlijk altijd een beetje schuldig en een beetje onschuldig; je handelde wel met opzet, maar eigenlijk toch niet helemaal; je bent dan wel getrouwd, maar als het zo uitkomt, ben je toch een beetje gescheiden.

Dat contrast tussen de digitale werkelijkheid van het recht en de analoge, ambigue werkelijkheid van het geleefde leven, beschrijft Vonne op een magistrale manier. De jonge vrouw in kwestie, Lucia, wordt in de revalidatiekliniek bezocht door een advocaat die een schaderapport moet opstellen voor de verzekeringsmaatschappij. Hij is van plan miljoenen aan schadevergoeding te vorderen wegens de dwarslaesie die Lucia heeft opgelopen, toen zij van de helling afdonderde als gevolg van een defecte ski.

In onze claimcultuur zijn deze rapporten big business geworden. Tot in detail wordt daarin beschreven welke materiele en immateriële schade een slachtoffer of gedupeerde heeft geleden. En vooral wat de gevolgen voor de toekomst van het gedupeerde leven zijn.

Hier ontplooit Vonne al haar talenten. De advocaat laat zijn fantasie de vrije loop. Alle mogelijke geluksbronnen die in de toekomst zouden zijn gaan stromen, zijn voor Lucia bij voorbaat opgedroogd. De wreedheid van het recht zien we hier in volle omvang. Want Lucia krijgt tot in detail te horen hoe haar leven had kúnnen verlopen. Wat voor een geweldige en goed betaalde baan voor haar, eenmaal afgestudeerd als juriste, in het verschiet had gelegen. Hoe zij ongetwijfeld een aardige man zou hebben getrouwd met eveneens een mooie en goed betaalde baan. Hoe ze van het moederschap had genoten en via het schoolplein haar sociale netwerk zou hebben uitgebreid. Hoe zij na haar pensioen zeker aangenaam vrijwilligerswerk zou hebben ondernomen. Kortom, een droomleven is haar ontnomen. Lucia hoort het aan en denkt er ondertussen het hare van. Door de vaak even cynische als geestige reacties van Lucia op het schaderapport, weet Vonne dat rapport meteen weer onderuit te halen, en de juridische ficties aan de kaak te stellen.

Waarom is de advocaat er zo zeker van dat Lucia een prachtig leven heeft verloren? De advocaat beroept zich op de ijzeren wetten van het sociale kapitaal dat Lucia van huis uit heeft meegekregen. Ze is daardoor voorbestemd tot hetzelfde welgestelde leven als dat van haar ouders.  Sociaal kapitaal en financieel kapitaal hangen immers nauw samen en versterken elkaar. Het is een kwestie van logica – aldus de advocaat – dat het verlies van dit toekomstige leven een schadepost van miljoenen oplevert.

Maar terwijl de advocaat aan het bed van Lucia zijn rapport over haar denkbeeldige, toekomstige leven voorleest, denkt Lucia aan haar verleden en aan haar geleefde leven, nu en in de toekomst. En tot verbijstering van haar advocaat komt zij tot haar eigen en heel andere conclusies over dat toekomstige, denkbeeldige leven. Zij begint zelf het schaderapport te herschrijven. Zoals in alle boeken van Vonne voltrekt zich een transformatieproces bij de hoofdpersoon. Lucia is door haar dwarslaesie een ander mens geworden, en wordt vervolgens een ander personage.

Ik weet eigenlijk niet of je bij de presentatie van een nieuw boek de hele inhoud al mag openbaren. Dus ik ga niet in op de aard en uitkomst van dat transformatieproces, hoewel dat de kern van het boek raakt. Bovendien staat die uitkomst niet vast. Is er sprake van een louteringsproces? Van een amor fati, de bereidheid het onvermijdelijke lot te aanvaarden? Maar nu verklap ik misschien al te veel. In ieder geval heeft Vonne een prachtige roman geweven rondom sociologische feiten als sociaal, financieel en moreel kapitaal, zonder deze feiten te noemen, zoals een goede romanschrijfster betaamt.

Vonne heeft haar boek als titel Letselschade gegeven. Letselschade, tout court. Geen ondertitel. Haar boek zou daarom – tip voor de uitgever – ook gewoon op de juridische afdeling van wetenschappelijke boekhandels kunnen liggen. En het behoort daar volgens mij ook te liggen. Naast of zelfs bovenop het Handboek voor juristen, dat ook Letselschade als titel heeft. En ik kan me ook voorstellen dat het boek van Vonne verplichte lesstof wordt voor rechtenstudenten. En niet alleen voor het vak Recht en Literatuur, want dat bestaat – ondanks de moeilijke verhouding tussen juristen en literatoren – wel degelijk, maar om studenten gevoelig te maken voor de analoge werkelijkheid die zij in de digitale mal van het recht moeten leren persen, vaak met alle wreedheid vandien.

Ten slotte: het gebeurt maar zelden dat er een roman verschijnt die een zo gecompliceerd onderwerp als letselschade zo indringend aan de orde stelt.

Lieve Vonne, ik heb intens genoten van je nieuwe boek en dat zal voor heel veel lezers niet anders zijn.

Dorien Pessers

Amsterdam, 2 november 2022

Vonne van der Meer, Letselschade. Atlas Contact, Amsterdam 2022, 112 blz., € 17,50