Interview met Emy Koopman door Joost Vormeer

| Dit interview verscheen in tijdschrift Tenachon, september 2021, onder de titel ‘Als het interessant wordt, vind ik het spannend’ – reflectie in het laatmoderne leven.
Emy Koopman is gastschrijver 2024 en Joost Vormeer is redacteur van
Liter.

Wat is het ergste dat kan gebeuren? Schrijver, journalist en presentator Emy Koopman (1985) stelde zichzelf deze vraag om na te denken over de ergste samenleving. Die beschrijft ze overtuigend in Het boek van alle angsten (2020), een roman over een maatschappij waarin de overheid haar burgers aanmoedigt om de ander een kopje kleiner te maken als die in de weg staat. Het schrijfproces had voor haar iets therapeutisch. ‘Zoals je bij een angsttherapie ook zou doen. Je schrijft de dingen uit en moet ze onder ogen zien. Wat is hier nu eigenlijk eng, wat is realistisch en wat zijn de lichtpuntjes?’

Het boek van alle angsten kent geen sterke leider die zich laat toejuichen op pleinen of parades organiseert. Integendeel, het zijn de mensen zelf die zo sterk mogelijk moeten zijn. De roman volgt twee personages, Viko en Fana, die op de middelbare school worstelen met pestkoppen en onzekerheid. Terwijl de homoseksuele Viko bioloog wordt en zijn heil zoekt bij een extreemrechtse mannenbeweging, droomt psycholoog Fana van een nieuw begin op een andere planeet. Halverwege het verhaal vindt er een ecologische ramp plaats. Daarna komt er een regime aan de macht dat een persoonlijk digitaal puntensysteem invoert. Mensen die zich weerbaar opstellen en geweld gebruiken tegen andere mensen krijgen punten, terwijl de zwakkeren lager in de rangorde komen. Van mensen met te weinig punten wordt een film gemaakt met daarin hun grootste angsten. Tijdens een publieke vertoning van die film worden ze uitgelachen, bespot en vervolgens geveild aan de hoogste bieder.

DYSTOPIE
Koopman studeerde literatuurwetenschap en klinische psychologie aan de Universiteit Utrecht en liep stage op de angstafdeling van een commerciële ggz-instelling. Over het idee voor deze roman, vertelt ze: ‘Ik wilde al eerder een boek schrijven over een vrouw die zelf angstig is en op een angstafdeling werkt, een puur autobiografisch gegeven. Het leek me interessant om dan verder te gaan met de verschillende angsten die je daar tegenkomt. Toen was het 2016. Trump was nog niet gekozen, maar dat dreigde wel te gebeuren en in Nederland hadden we de opkomst van Forum voor Democratie. Ook in andere landen maakte de sterke man furore. Je zag een algemene verharding van de maatschappij, nationaal en internationaal. Ondertussen speelde ook de dreiging van klimaatverandering. Ik dacht: als ik een boek ga schrijven over angst, dan is een dystopie de meest gepaste vorm. Ik wilde dus eigenlijk de vraag die je als psycholoog aan iemand met een angststoornis voorlegt − wat is het ergste dat kan gebeuren − breder stellen, voor een hele maatschappij. Als het doorgaat met de verharding, wat voor samenleving kun je dan krijgen?’

HERKENBAAR
Het boek laat zien wat er gebeurt als een autoritaire beweging de macht grijpt en het recht van de sterkste verheerlijkt. En terwijl psychologen kunnen laten zien dat de angst voor het ergste wat je kan overkomen meestal niet reëel is, zitten in de roman van Koopman veel elementen die akelig herkenbaar zijn. De publieke veilingen doen bijvoorbeeld denken aan de harde manier waarop mensen elkaar op sociale media veroordelen. ‘Twitter is een schoolplein in het groot,’ zegt Koopman, ‘het is daar minder gelegitimeerd om iemand op zijn gekke haar of zijn rode bril aan te vallen dan op zijn extreme uitspraken, maar het is een vergelijkbare dynamiek onder volwassenen.’

Voor de ‘Echte Jongens’ waar het personage Viko zich bij aansluit, hoef je alleen maar fora als 4chan en 8chan af te struinen om vergelijkbare clubjes tegen te komen. Mannen die net als de fictieve Echte Jongens online hun afkeer van feminisme en vrouwen delen en daarnaast weinig waardering hebben voor migranten en LHBTI’ers. Zulke online bewegingen worden vaak met de algemene term ‘alt-right’ aangeduid. ‘Het zijn vooral jongens die die fora bezoeken, en zij kunnen daar snel radicaliseren,’ zegt Koopman. ‘Ze gaan meepraten, meedenken, meedoen en als het dan vervolgens een politieke dimensie krijgt, ja, dan kan dat ontaarden in een harde extreemrechtse beweging.’

Als sociale media zo’n giftige uitwerking kunnen hebben, komt de vraag naar boven in hoeverre ze een positieve bijdrage leveren aan het publieke debat. Koopman benadrukt de positieve kant: ‘Ik denk aan de MeToo-beweging. Daar heb je gevallen bij waarvan je denkt: het schandaal staat niet in verhouding tot wat er is gebeurd. Tegelijkertijd is er een groep die normaal zijn recht niet zou kunnen halen en dat nu wel kan, omdat iemands reputatie te beschadigen valt. Het is een volksgericht op sociale media, met lelijkheid én rechtvaardigheid, het is niet eenduidig goed of slecht.’

UITVERGROTING
Het boek van alle angsten is dus voor een deel een reactie op politieke ontwikkelingen, op bewegingen die een autoritair en antidemocratisch karakter hebben. Toch is Koopman niet direct ongerust over de situatie in Nederland. Ze zegt: ‘Het is natuurlijk een uitvergroting, een verplaatsing ook van sommige dingen die op sociale media gebeuren en die dan in het verhaal daadwerkelijk plaatsvinden. Mijn roman gaat vrij ver in het terugdraaien van rechten van homoseksuelen en vrouwen. Ik denk dat dat in Nederland niet snel zal gebeuren, maar dat is wel wat je ziet in Hongarije, Brazilië en de Verenigde Staten. In die zin heb ik het niet verzonnen, maar dat het allemaal samenkomt in een maatschappij als de onze is onwaarschijnlijk. Margaret Atwood zei over de gruwelijkheden in haar dystopische roman The Handsmaid’s Tale ook: dit is allemaal al ergens op een gegeven moment gebeurd.’

Het is geen toeval dat Koopman de Canadese schrijver Atwood noemt. Voor de VPRO presenteerde zij de documentaireserie Paradijs Canada, die vorig jaar werd uitgezonden. ‘We dachten: we gaan kijken naar Canada als de beschaafde buurman van de Verenigde Staten. Misschien kunnen we daar in Nederland wat van leren, hoe de Canadezen omgaan met de grote problemen van nu, zoals klimaatverandering en migratie. Maar toen bleek het daar minder rooskleurig dan we hadden gedacht.’

VOGELVRIJ
Een van de afleveringen gaat over de terroristische aanslag in Toronto in 2018. Een man reed met een busje in op voornamelijk vrouwen en maakte tien dodelijke slachtoffers. Later bleek dat de chauffeur zich een incel noemde, iemand die zich afgewezen voelt door vrouwen en hen om die reden is gaan haten.* In deze aflevering sprak Koopman met Margaret Atwood en Jordan Peterson, een professor in de psychologie aan de Universiteit van Toronto en een populaire zelfhulpgoeroe. Hij ziet een bedreiging in dominante stromingen binnen feminisme en trans-activisme, omdat ze volgens hem biologische verschillen tussen mannen en vrouwen ontkennen en daardoor traditionele rolpatronen ondermijnen. Voor hem zou dat juist een dystopie zijn. Van zíjn angstbeeld kan Koopman zich wel een voorstelling maken, maar het is voor haar minder actueel.

* Incels vormen een online subcultuur binnen de alt-rightbeweging. De term is een samenvoeging van involuntary celibate.

Ze verklaart: ‘Ik weet dat Peterson problemen heeft met trans-activisme. Zijn roem heeft hij deels te danken aan zijn protest tegen het idee dat hij studenten zou moeten aanspreken met het persoonlijke voornaamwoord waar zij voor kiezen.* En dat vind ik ook wel weer interessant. Wat is daar zo erg aan? Maar de dreiging daarvan kan ik als vrouw minder goed invoelen dan een samenleving waarin hij aan de macht komt.’

* Denk aan ‘they’ of ‘hen’.

Daarmee doelt ze op Petersons wens om traditionele rolpatronen in ere te herstellen, wat ook in haar roman gebeurt. Zelf vindt Koopman het idee om op straat vogelvrij te zijn het meest beangstigend in haar roman: ‘Dat is ook weer een uitvergroting van een ervaring die je als vrouw al hebt: dat je kwetsbaar bent in de publieke ruimte. In mijn roman staan de aanvallers ook in hun recht en dan moet je dus helemáál op je hoede zijn. Je mag niet verslappen, je moet laten zien: ik ben onaantastbaar. Dat lijkt mij een reden om liever maar in je kamer te blijven.

KEUZES
Emy Koopman werd geboren in Groningen en verhuisde op haar tiende naar Oss. Ze vertelt: ‘Mijn moeder was universitair docent Frans en mijn vader begon als natuurkundeleraar en werd directeur van een school. Onderwijzers dus, middenklasse. De vader van mijn moeder heeft de kans gekregen om te studeren en is daardoor sociaal opgeklommen, dus de meeste kinderen aan die kant hebben ook gestudeerd. Er zijn veel mensen met een PhD in die familie.’ Beide kanten waren van oudsher rooms-katholiek met veel kinderen.

Zelf heeft ze nog wel de eerste communie gedaan, maar het vormsel niet meer. Op de vraag of ze nog religieus is, aarzelt ze: ‘Ik heb mij nooit officieel uitgeschreven en met deze paus vind ik dat ook minder noodzakelijk, maar ik wil ook niet bij een club horen die zoveel ellende heeft veroorzaakt. Ik vind dat er mooie dingen in het katholicisme zitten, zoals het belang van rituelen en de waardering van schoonheid, dus het spirituele en overweldigende, maar ik heb een algemeen probleem met de monotheïstische godsdiensten. De mystieke traditie vind ik waardevol, los van de specifieke religie: de zoektocht naar eenheid met alles. Maar hoe meer dogma’s, hoe minder ruimte daarvoor is.’ Zelf is Koopman ook gepromoveerd, op een onderzoek naar literatuur en empathie, dus op het snijvlak van haar opleidingen psychologie en literatuurwetenschap. Schrijver, presentator, journalist en doctor: Koopman lijkt als een exponent van haar generatie in staat om haar interesses in verschillende disciplines te onderzoeken. Maar ze heeft ook moeite met keuzes maken. ‘Die Canada-serie was geen bewuste keuze, dat kwam op mijn pad en was te mooi om nee tegen te zeggen. Kiezen voor één professie heb ik altijd lastig gevonden. Ergens wil ik zekerheid hebben, maar de sectoren die ik interessant vind bieden dat toch niet.’

Uiteindelijk koos ze bewust voor het schrijverschap en de journalistiek, terwijl haar ouders haar vroeger stimuleerden om voor een baan met een vast inkomen te gaan. Over haar academische carrière, vertelt Koopman: ‘Dat was het gebaande pad eigenlijk, hoewel de academie ook weinig zekerheid biedt. Maar het was niet wat ik wilde. Als je een wetenschappelijke vraag hebt, is het op een gegeven moment vrij duidelijk hoe je dat gaat doen. Bij journalistiek heb je ook nog regels, maar bij fictie is het: zie maar wat je doet, als het maar interessant wordt. Dat vind ik het spannendst.’

RELATIES
In 2016 debuteerde Koopman met Orewoet, een roman die zich voor een deel in de jaren 70 afspeelt en beschrijft hoe een drietal personages zich tot een overleden kunstenaar verhoudt. Over de rode lijn in haar werk zegt ze: ‘Ik merkte dat ik voor allebei die romans bezig was met vragen over wat een afwijking is en wat normaal is en hoe we daarmee omgaan. In beide boeken zit een verwijzing naar een mystieke dichter, Hadewijch in Orewoet en Hafez in Het boek van alle angsten. Ergens gaan ze ook over die zoektocht naar iets hogers, naar verbondenheid.’

In 2022 verschijnt haar boek Tekenen van het universum, een autobiografisch verhaal. ‘Het is wel echt verhalend,’ benadrukt ze. ‘Het gaat over een emotionele affaire, over hoe we onszelf in relaties kleiner kunnen maken, kunnen verminken, te veel aanpassen aan de ander en of dat al dan niet een vrouwending is.’ Ze lacht even. Heeft zo’n relatie ook met angst te maken? ‘Ja, of meer met onzekerheid, dat je voor die ander iemand probeert te zijn waarvan je denkt dat hij dat wil. Ik vermoed dat mannen hier ook vaak last van hebben. Het is zeker niet alleen een vrouwending, maar de manier waarop het gebeurt is verschillend.’

Zo’n relatie doet denken aan haar personage Viko, die zich door een andere jongen laat meeslepen en daardoor dingen doet waar hijzelf veel moeite mee heeft. Maar bij Viko gaat het dan echt om politieke radicalisering. Had dat Koopman op jongere leeftijd ook kunnen overkomen? Ze denkt het niet. ‘Ik ben wel heel eigenwijs, dus ik weet niet of dat was gebeurd. Er waren wel vriendinnetjes waar ik te veel voor overhad, maar als het dan ook een politieke dimensie krijgt…’ Ze aarzelt. ‘Het is moeilijk te zeggen wat je al dan niet zou hebben gedaan, maar ik merk in elk geval dat ik niet met welke extreme kant dan ook mee wil, ook al zitten daar vrienden die daar wel mee bezig zijn.’ Ze vraagt zich ook af of ze er de wilskracht voor heeft, de verbetenheid. ‘Ik heb op 11-jarige leeftijd kortstondig anorexia gehad, maar toen dacht ik op een gegeven moment ook: dit gaat nergens heen. Nee, ik denk niet dat ik dat extreme in me heb.’

 


Emy Koopman