• door Leendert van der Sluijs •
Over de essaybundel Een gesloten tuin – een verzegelde bron / Tien schrijvers over de betekenis van de Bijbel |
Vraag Arnon Grunberg, Guus Kuijer, Christine Otten, Annelies Verbeke, Désanne van Brederode, Frank Westerman, Kristien Hemmerechts over hun Bijbel te schrijven en je hebt iets moois in handen, heeft de uitgever waarschijnlijk gedacht. En zo is het.
De essaybundel met de welluidende titel Een gesloten tuin – een verzegelde bron, wordt getoonzet door een raak gedicht van Anne Vegter en gecomplementeerd door een uitsmijter van Piet Gerbrandy. Het boek biedt ook een intermezzo van Fik Meijer, een kort ontnuchterend relaas over de bijbelfiguren Paulus en Lucas. Over hoe de laatste de eerste bewonderde en met hem mee op reis wilde, maar daar misschien slechts over droomde.
De tien schrijvers zijn het erover eens dat de Bijbel op velerlei wijze alomtegenwoordig is in onze eeuw en cultuur. Ze zijn er ook allemaal blij mee. Guus Kuijer merkt fijntjes op dat de Bijbel ‘interessante verwarring zaait en daarmee tot zelfstandig denken stimuleert’. Christine Otten ontdekte door bijbellezen dat niet alleen haar mens- en wereldbeeld, maar ook haar schrijverschap ‘serieus raakt aan de leer van Jezus’. Schrijven betekent voor haar ‘ervoor kiezen iedereen te zijn’. Arnon Grunberg zoekt een antwoord op de vraag hoeveel gemeenschap mensen nodig hebben. Hij vindt de Bijbel lezen ‘verkwikkender’ dan het maatschappelijk debat hierover. Annelies Verbeke meent dat geloof en literatuur ons meenemen achter het zichtbare. Désanne van Brederode reflecteert op de beruchte Bijbel in alle hotelkamers waar ze was, zij ontdekte het (daar afwezige) Oude Testament. Frank Westerman weet zich door het bijbelboek Prediker begrepen. En het mooist schrijft Kristien Hemmerechts. ‘De Bijbel heeft zich diep in mijn bewustzijn genesteld.’ Overigens: ook de heftige op het christelijk geloof afgevende uitsmijter van Gerbrandy (met venijnige tussenzinnetjes als ‘iedere misvatting heeft een geschiedenis’), is geen verwerping van de Bijbel, integendeel.
Getuige de titel van de bundel is het Boek der boeken niet alleen alomtegenwoordig maar ook heilig. Grunberg merkt in een scherp-aforistisch essay op dat ‘waar iedereen zelf bepaalt wat heilig is, de gemeenschap zal verbrokkelen’. De Bijbel als een gemeenschappelijke tuin en bron moge ons alleen al om deze reden veel waard zijn.
In het essay van Annelies Verbeke staat een samenvattende zin: ‘Wellicht zal elke schrijver die aan deze essaybundel bijdraagt, vermelden dat de verhalen en symbolen [van de Bijbel] al eeuwen met onze culturele productie zijn verbonden en dat ze blijven resoneren met situaties, gevoelens en dilemma’s die we zelf ervaren.’ – Niet heel vreemd is dit, als je je te binnen schietend bedenkt dat ongeveer tachtig procent van de mensheid in (een) God gelooft, zo tekent Verbeke erbij aan.
Het gedicht van Anne Vegter aan het begin is de kroon op de bundel. Het heet ‘geschiedenis van een graal’ en het gaat fluisterend als in een tuin over ‘hoe de ziel als een slet achteloos / weggelegd naast een minigraal het raadsel van dieren [kan] zijn’… Het is het raadsel of geheim van ‘voorjaarsbokken’; dieren die de dichter altijd kop voor kop ‘jezus’ noemde. Het is het geheim dat liefde een werkwoord is en dat waar toeval regeert willekeur heerst. Dat men voor de gezondheid van de ziel een brandnetelblad tussen de lippen moet nemen – ‘dat helpt bij de vertering’ – en dat men de ‘ruimte voor karakter’ niet moet afwijzen. Moge zo nog lang het kruidige en bokkige karakter van de Bijbel geëerd worden, ja geprezen.
• N.a.v. Een gesloten tuin – een verzegelde bron (Tien schrijvers over de betekenis van de Bijbel), Querido Facto, Amsterdam/ Antwerpen, 2021, 196 blz., € 20,00, e-boek € 11,99