door Lorna Wijma • 
Lorna Wijma was tot voor kort redacteur van Liter. Zij studeerde Engelse taal en cultuur en Midden-Oosten studies aan de Universiteit van Leiden. Voor Liter schreef zij een zeer kort verhaal, dat is volgens Warner van Wely (zelf ook schrijver van zeer korte verhalen) een verhaal ‘waarin wordt weggelaten wat niet van belang is’. Het gaat derhalve om proza met een hoog soortelijk gewicht. |

 

De kleding plakte aan haar huid. Ze droeg wit. Witte jurk, witte schoenen, witte hoed. Ze hadden een bootje gehuurd bij het meer. Het groen stak af tegen de lucht, het bruine water glinsterde. ‘Gek,’ zei ze tegen hem terwijl ze de boot losmaakte en begon te roeien. ‘Ik droomde dat ik van de boot afviel. Je zwaaide naar me. Zwaaide, zwaaide, zwaaide. Je ogen leken leeg. Het was zo’n droom die je bijblijft om je iets te vertellen. Ik heb de betekenis vanochtend opgezocht. Rouw. Verdriet om problemen die je zelf hebt veroorzaakt.’ Ze draaide sluiks haar gezicht naar hem toe. Ze poogde hem te verleiden met een blik, maar van haar lach kreeg ze een kinderlijk gevoel. Een open, oprechte lach, van iemand die zich overgeeft.

Hij was zwijgzaam vandaag, vond ze. Het bootje kwam ook niet erg vooruit. Met langzame, voorzichtige passen bewoog ze zich dichter naar hem toe. Hij zat tegen de zijkant van de boot geleund. Ze bukte voorover, kuste hem op zijn voorhoofd en streek zijn plakkerige haren uit zijn gezicht. Grind. Het zat vol met grind, zijn haar. Afwezig veegde ze de korrels van haar handen. Ze roeide tot ze midden op het stille water lagen, ver verwijderd van de oever. ‘Zo, dit is de juiste plek. Dit is waar we moeten zijn.’ Weer die glimlach die zoveel hoop met zich meedroeg, zoveel verwachting. Vroeger dacht ze nog dat haar liefde onzelfzuchtig was, maar nu wist ze dat ze niet onvoorwaardelijk was. Integendeel, er zaten veel voorwaarden aan, waaraan niet voldaan kon worden. Daarom lag er ook teleurstelling in de glimlach. Altijd jammer wanneer dingen niet zijn zoals je gedroomd had. Zijn gezicht was zo rood dat ze even dacht dat hij was verbrand. Maar toen wist ze het weer: daarom plakte zijn haar natuurlijk zo. Ook zijn overhemd was nu doordrenkt. Zijn ogen waren inderdaad leeg, alleen zwaaide hij niet. Ze slaakte een hoge kreet en verstijfde. Een plotse beweging van de boot bracht haar uit balans.