Bob Dylan (geboren 24 mei 1941)

Een leven lang geleden, in de tijd van zweet en bloed,
door het donker en de modder, en ik wist de weg niet goed,
zo kwam ik uit de wildernis, een wezen zonder vorm:
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

En als ik ooit terugkom hier, wat ik van harte hoop,
dan kan ze op me rekenen, dat is bij dezen dus beloofd – 
in een wereld vol met staal en dood, waarin maar weinig warmte stroomt – 
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

We hebben haast geen woord gewisseld, het risico was klein:
we lieten alles tussen ons nog onuitgesproken zijn;
stel je een nieuwe wereld voor, veilig, schoon en warm:
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Ik was opgebrand en uitgewoond, bont en blauw en nat,
gestoken en vergiftigd, de reis volkomen zat,
opgejaagd en ingehaald, een platgetrapte worm –
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Ik zag haar niet, ik draai me om, en plotseling stond ze daar,
met zilver om haar polsen en bloemen in het haar,
zij zag mijn hoofd met doornenkroon, ze plakte pleisters op mijn wond:
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Nu zijn we uit elkaar gegroeid, en alles ging verkeerd,
ik deed te weinig moeite en ik begreep haar vaak niet meer –
en als je dan bedenkt hoe het ooit allemaal begon –
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Oom agent is onbereikbaar en geen priester ziet me staan
maar niet dat dat veel uitmaakt als we toch ten onder gaan:
de uitvaartondernemer lijkt wel blind en doof en stom –
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Ik hoorde pasgeboren kinderen met hun mateloos verdriet,
en tandeloze grijsaards, alleen en ongeliefd;
is het kansloos en verkeken, of is de vraagstelling soms krom?
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

Op een heuvel zijn mijn kleren na een spelletje verdeeld;
ik kwam om redding vragen, maar ze gaf me iets teveel:
ik had alleen mijn onschuld, waar je niet zo ver mee komt –
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

En nu woon ik in het buitenland, maar dat zal niet blijvend zijn –
schoonheid is gevaarlijk, maar ook net iets voor mij:
mijn God, de klok, die moet terug, naar hoe het allemaal begon –
kom binnen zei ze, kom maar
schuilen voor de storm.

‘Shelter from the Storm’, Blood on the Tracks (1975), vertaald door Menno van der Beek, mei 2021