Op 11 juli 2021 overleed oud-Literredacteur Mark de Haan op 34-jarige leeftijd, na anderhalf jaar ziekte. Hij zal gemist worden, natuurlijk vooral door zijn vrouw en dochter. Hieronder enkele woorden van herinnering door redactielid Timen Kraak.

‘Literair gaat het me nu eigenlijk wel voor de wind’, zei Mark enkele weken geleden toen ik hem nog zag, niet wetend, maar wel rekening houdend met het feit dat het de laatste keer zou zijn, ‘alleen lichamelijk gaat het klote.’ Natuurlijk gaf hij even een update over zijn ziekte, maar lang hoefde het daar niet over te gaan. ‘Zolang ik er nog ben, ben ik er nog.’

Dat was hoe het al anderhalf jaar ging. Niet goed, maar we moesten er maar het beste van maken. Dat deed hij tot het eind. Met zijn gezin (‘Ik wilde Cato nog naar school zien gaan, dat is toch maar mooi gelukt.’) en met zijn schrijverschap. Er kwam een boek, en in het laatste stadium van zijn ziekte nog een verhaal. De flaptekst van zijn verhalenbundel stelde een roman in het vooruitzicht. Mark zat vol ideeën, een groot en mooi oeuvre zou alleen een kwestie van tijd zijn.

Die ideeën kwamen voort uit Marks oprechte interesse, nieuwsgierigheid en motivatie om zo veel mogelijk moois te lezen en te bekijken. Een gesprek met Mark was nooit oppervlakkig. Hij wilde weten hoe het met je ging, wat je van dingen vond en zeker ook of je laatst nog mooie boeken had gelezen. Anders had hij zelf nog wel een aanrader. Twee keer bezochten we samen de alumnibijeenkomst van de Universiteit Leiden, waaraan de Leidse Nacht van Kunst en Kennis gekoppeld was. De eerste keer was het na twee programma-onderdelen van die Nacht genoeg, hij wilde me een goede whisky laten proeven die hij eens in een Leidse kroeg had gedronken, en een goed gesprek daarbij was beter dan die hele Nacht. De tweede keer ging het net zo.

Heel kort hebben we samen in de redactie van Liter gezeten. Op redactievergaderingen opent doorgaans iemand met een zelfgekozen gedicht. Toen op een van de vergaderingen bleek dat er geen gedicht was, wist Mark er wel een. Dagsluiting, van Reve. Een gedicht dat belangrijk voor hem is geweest, zo belangrijk dat hij het uitkoos om op zijn uitvaart voorgelezen te laten worden. Uit dat gedicht spreekt twijfel, maar ook overtuiging. En zo was het ook voor Mark: staan voor de zaken die je belangrijk vindt, maar ook openstaan voor de overtuiging van een ander.

Het gedicht op de rouwkaart eindigt met de woorden: ‘Ik ben er.’ Ze deden me meteen denken aan zijn uitspraak van hierboven: ‘Zolang ik er nog ben, ben ik er nog.’ Waar ‘er’ is weten we niet, maar wel: ook nu hij hier niet meer is, is hij er nog.

Dagsluiting – Gerard Reve

Eigenlijk geloof ik niets,
en twijfel ik aan alles, zelfs aan U.
Maar soms, wanneer ik denk dat Gij waarachtig leeft,
dan denk ik dat Gij Liefde zijt, en eenzaam,
en dat, in zelfde wanhoop, Gij mij zoekt
zoals ik U.

Gedicht door Marks vrouw Nikki, te lezen op de rouwkaart

De bomen fluisteren zachtjes
Woorden tussen tak en blad
Op een melodie van wolk en wind
Hoorbaar in de hoge.

Je pakt mijn hand
wanneer we samen luisteren
en alleen maar kijken.

Ik weet het al,
je hoeft niets te zeggen
wees maar stil.
Ik ben er.

Marks laatste verhaal ‘Morituri et cetera’ verscheen in het Straatjournaal, en staat ook online, samen met een kort introducerend interview. Mark werd recent nog geïnterviewd over zijn verhalenbundel, dat interview is op YouTube te zien.
De toespraak door Jaap Goedegebuure bij Marks uitvaart is hier te lezen.
Ook oud-hoofdredacteur van Liter Len Borgdorff schreef over Mark (zie: ’19 juli 2021 – Mark’).
In Liter 101 stond de recensie van Buitenaards koraal door hoofdredacteur Gerda van de Haar.