door Joost Jungsik Vormeer

Over Dawid Booysen (1933) van Johannes van Melle |

In ‘De canon van Liter’ wordt een klassieker of een actueel werk uit de literatuur onder de loep genomen. Eén thema springt eruit. De rubriek omvat een introductie en drie gespreksvragen die geschikt zijn voor gebruik op de leesclub en in het onderwijs. 

 

*

Dawid Booysen, de interessante debuutroman van Johannes van Melle, begint met een kerkdienst op het platteland van Zuid-Afrika. Het is voorjaar in 1905, ‘die tyd van mielies saai en koring sny’, en op zondag trekken de boeren uit de omgeving naar het dorp, waar ze hun tenten opslaan. Tijdens de lange rit per kar leren Dawid en zijn toekomstige vrouw Maria elkaar beter kennen. Maria’s ouders zijn jong overleden; ze woont bij haar oom en tante op de boerderij van Dwarslaagte. Dawid komt bij hen op de kar zitten. Ondanks dat hij geen baard heeft – hij lijkt wel een Engelsman, plaagt Maria’s oom – vindt de jonge vrouw hem aantrekkelijk. Bovendien vocht hij tijdens de Boerenoorlog tegen de Engelsen, een pluspunt in dit milieu van nationalistische Afrikaners.

Die avond preekt de dominee uit Zacharia, over ‘de vrouw in de efa’ die door engelen naar een ver land wordt gebracht. Een efa is een korenmaat van tussen de twintig en vijfenveertig liter, een ‘meelvat’ volgens mijn bijbelvertaling, maar ook een symbool voor eerlijke handel. De vrouw in de efa verbeeldt de zonde. De dominee vraagt zijn toehoorders om na te denken over een land zonder zonde. Wat voor land zal dat zijn?
Dawid trouwt met Maria en als haar oom en tante overlijden, erven ze de boerderij van Dwarslaagte. Pas als Maria zwanger raakt, beleven ze een korte periode van geluk. Maar op een winterdag, als Dawid onderweg is naar zijn kudde schapen, een reis van dagen, voelt de hoogzwangere Maria aan dat ze de bevalling niet zal overleven. Ze laat een emotionele brief (in het Nederlands) achter voor haar man. Daarin verwijt ze zichzelf en Dawid dat ze God niet genoeg hebben gediend. Niet genoeg om anderen hebben gegeven. ‘Een boer kan zoveel doen, elken dag bijna is daar gelegenheid om te helpen en te steunen. Wij hebben niet genoeg gedaan […].’ Haar ogen waren alleen open voor het geluk in de wereld.

Johannes van Melle werd in 1887 in Goes geboren en vestigde zich in 1913 permanent in Zuid-Afrika. Naar eigen zeggen voelde hij zich aangesproken door een opmerking van Willem Kloos over het magere niveau van christelijke schrijvers. Hij wilde het tegendeel bewijzen, maar in Nederland is hij in de vergetelheid geraakt. Misschien omdat hij in twee talen is blijven schrijven, het Nederlands en het Afrikaans, en zijn romans en verhalen onvermoeibaar van de ene taal naar de andere vertaalde, terwijl zijn beheersing van zijn moedertaal na de emigratie gebrekkiger werd. Je kunt zijn werk daarom het best in het Afrikaans ontdekken. Zijn stijl in die taal is opvallend sober, ontdaan van elke opsmuk. In Dawid Booysen, dat ik in het Afrikaans heb gelezen, neemt hij je mee naar de kale vlakte van het Hogeveld en de weelderige vegetatie van het aangrenzende, lager gelegen Bosveld. De natuur van Zuid-Afrika komt indrukwekkend tot leven. Daarnaast is de roman vooral een intrigerend gedachte-experiment over een rechtvaardige maatschappij met de boerderij van Dwarslaagte als blauwdruk. In zijn essaybundel White Writing prijst J.M. Coetzee het debuut van Van Melle. De Nobelprijswinnaar noemt het een doordachte analyse van hoe ouderwetse boerengemeenschappen zich kunnen aanpassen aan de wetten van de opkomende wereldmarkt.

Maria overlijdt tijdens de bevalling in het bijzijn van twee bijwoners van Dwarslaagte, ‘oom’ Freek en ‘tante’ Fya. Bijwoners wonen op de plaas, maken deel uit van de gemeenschap, maar ze betalen huur aan de eigenaren en hun woningen zijn minder groot. Zo helpt Freek Dawid met allerhande klussen in ruil voor een deel van de oogst. Voordat ze overlijdt, vraagt Maria aan Fya om de brief aan Dawid geven, maar dat laten zij en haar man na, eerst uit medelijden met Dawid – ze zijn bang dat de inhoud hem nog depressiever maakt – en later uit schaamte omdat ze hem niet meteen hebben gegeven. Freek trekt met zijn vrouw naar het Bosveld, waar hij, nog steeds op land van Dawid, een nieuw onderkomen bouwt.

Maar ook zonder Maria’s boodschap beseft Dawid dat hij de boerderij op een socialere manier wil leiden. Hij hertrouwt en neemt in Freeks plaats een nieuwe bijwoner aan: hij geeft een aan drank verslaafde Engelsman een plek op Dwarslaagte. En later, als de brief van zijn eerste vrouw hem na ruim een decennium dan toch bereikt, wil hij zijn boerderij omvormen tot een zelfvoorzienende coöperatie, waar alle bijwoners een salaris krijgen in plaats van loon in natura. Ook geeft hij zijn bijwoners het recht om de grond voor een langere periode tegen een lage prijs te huren; ze kunnen voortaan niet zomaar meer worden weggestuurd.

Van Melle vermijdt het moralisme van andere sociaalchristelijke romans uit de jaren 1930. De Engelse landloper blijft verslaafd. En Dawids zorg voor anderen is niet altijd even ethisch. De nieuwe bijwoner ervaart zijn hulp soms als vernederend, zeker als Dawid de opleiding van twee van zijn kinderen financiert, nuanceringen die het verhaal herkenbaar en menselijk maken.
Veel personages in het oeuvre van Johannes van Melle vertonen een zekere mildheid naar andere mensen, naar het leven en naar God. Net als Dawid zijn ze veelal op zoek naar het goede. En zulke mensen zijn, om Marilynne Robinson te parafraseren, interessanter dan kwaadwillenden. Misschien verdient Johannes van Melle alleen al om die reden een plek in de Nederlandse canon, als een chroniqueur van de moeizame zoektocht naar het goede.

 

*

 

Discussieer

Dwarslaagte draait op de arbeid van zwarte mensen. De roman is ambivalent over hun positie. Dawid erkent dat God uiteindelijk geen verschil ziet in kleur, maar zijn hervormingen komen alleen de witte bijwoners ten goede. De zwarte mensen op de boerderij moeten vooral met het geloof in aanraking komen. Kunnen zulke verouderde opvattingen een reden zijn om een roman uit een canon te houden?

 

Denk

Als je net als Johannes van Melle een roman zou kunnen schrijven over een boerderij als een blauwdruk voor een betere samenleving, hoe zou die plek er in jouw verhaal uitzien?

 

Overweeg

Traagheid speelt een belangrijke rol in Dawid Booysen. Welk moment van traagheid raakte je het meest?

 

 

Johannes van Melle, Dawid Booysen. 1e druk: J.L. van Schaik Beperk, Pretoria, 1933 | Nederlandse vertaling: Johannes van Melle, De brief, J.N. Voorhoeve, 1950