door Machteld Siegmann

Over Jon Fosse, Een schitterend wit

| Een week na de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan Jon Fosse verscheen zijn novelle Kvitleik in een prachtige vertaling van Marianne Molenaar: Een schitterend wit. In het septembernummer 2023 plaatste Liter een voorpublicatie. Kvitleik is Fosses recentste prozawerk en werd in Noorwegen samen met zijn toneelscript In a dark forest uitgegeven.

Wie ander werk van Fosse heeft gelezen, zoals de romanreeks Septologie, herkent bij aanvang meteen de herhalende, stapelende stijl van Fosse. De setting van deze novelle is een bos, een Noors bos, zo stel ik het mij voor, wild, uitgestrekt en vrijwel onbewoond. Op een late herfstmiddag gaat de hoofdpersoon uit rijden, niet wetend waarheen, ‘gegrepen door verveling’. Gaat dit wel goed, denk je als lezer en inderdaad, op pagina twee rijdt hij een bospad in en komt kilometers verderop vast te zitten, niet alleen in de modder maar ook in zijn eigen gedachten. Want in plaats van gehoor te geven aan de ingeving om naar voren en naar achteren te rijden zodat de auto loskomt, vervalt hij in overpeinzingen over de sneeuwvlokken die uit de hemel beginnen te vallen, over zijn kansen op hulp, zijn drijfveren, hoe het had kunnen zijn als…

Er zijn er die Fosses werk claustrofobisch noemen en in zekere zin is het ook wel gekmakend, deze oblomoviaanse, innerlijke dwaaltocht waarin geen enkele gedachte nog steun of houvast biedt. Fosse heeft in een interview eens gezegd dat schrijven voor hem ontvangen is en precies zo loopt het personage weg van zijn verwarmde auto, het donkere, koude bos in: niet-wetend, zoekend naar hulp. Wat Fosse van de lezer vraagt, is zich daar niet tegen te verzetten, maar zich net als hijzelf en zijn personage over te geven aan wat zich ontrolt.

En dan gebeurt er veel. Vanuit het bos lopen de hoofdpersoon gedaantes tegemoet wier werkelijkheidsgehalte ook door hemzelf wordt bevraagd (als wij het niet begrijpen – de ik-persoon begrijpt het evenmin). Van deze gedaantes valt weinig praktische hulp te verwachten, maar dat lijkt inmiddels ook helemaal niet meer belangrijk, er is iets heel anders gaande. Wat dat is, moet de lezer zelf ontdekken.

Hier laat Fosse zich opnieuw kennen als de schrijver die het christelijk-mystieke meeweeft in de gedachten en de ervaringen van zijn personages. ‘Zalig de armen van geest, want hunner is het Koninkrijk der hemelen,’ leert Jezus. Meister Eckhart, die door Fosse vaak geciteerd wordt, heeft het over de arme van geest als diegene die niets wil en niets weet en niets heeft. Zo iemand als de ik-persoon, een besluiteloze man die door Fosse met lege handen het bos wordt ingestuurd.

Fosse durft zo te schrijven. En dan wordt het je gegeven, het koninkrijk. Of de Nobelprijs voor Literatuur.

 

 

Jon Fosse, Een schitterend wit. Vertaling Marianne Molenaar. Uitgeverij Oevers 2023, 80 blz., € 19,00. Deze recensie verscheen in Liter 111.