door Koos Geerds

Over Apologie (399 v. Chr.) van Plato

– In ‘De canon van Liter’ wordt een klassieker of een actueel werk uit de literatuur onder de loep genomen. Eén thema springt eruit. De rubriek omvat een introductie en drie gespreksvragen die geschikt zijn voor gebruik op de leesclub en in het onderwijs.

 

*

Mannen van Athene, ik respecteer u en ik houd van u, maar ik zal god eerder gehoorzamen dan u. Zolang ik ademhaal en de kracht in mij is, zal ik mijn streven naar inzicht nooit opgeven.
(…)
Dus, mannen van Athene, het is niet zo dat ik mezélf verdedig, zoals je zou kunnen denken, ik verdedig ú. Ik probeer te voorkomen dat u zich, door mij te veroordelen, vergrijpt aan een geschenk dat u door god is gegeven. Want als u mij ter dood brengt, zult u niet makkelijk een tweede vinden als ik, door god op de samenleving neergezet, hoe belachelijk het ook klinkt, als op een paard dat wel groot is en van een edel ras, maar door zijn grootte aan de trage kant, zodat het wakker gehouden moet worden door een horzel.
(…)
Daarom, als ik een eis moet stellen die werkelijk in overeenstemming met mijn verdienste is, eis ik dít: door de staat te worden onderhouden.

 

Wellicht zullen er lezers zijn die bij de ondeugd invidia [het thema van Liter 111], oftewel afgunst, meteen aan het beroemde drama Othello van Shakespeare denken. En niet ten onrechte, want er is bij mijn weten zelden een toneelstuk zozeer gedrenkt in het venijn van de jaloezie geschreven. Of misschien gingen uw gedachten naar de figuur van koning Saul, bekend uit de uitvoerige beschrijving in het eerste boek Samuël. Ik ken zelf geen andere persoon uit de Bijbel die zo gedreven werd door afgunst als deze (uiteindelijke) potentaat. En dan is het natuurlijk ook heel goed mogelijk dat u iemand uit uw omgeving op het netvlies hebt, iemand (m/v) van wie het hele leven in het teken van rancune staat.

In plaats van uw aandacht echter op hen en soortgelijke lieden te richten, neem ik u liever mee naar de rechtszaal in Athene in 399 voor Christus. Daar moest toen de bekende wijsgeer Socrates zich verdedigen tegen de drievoudige aanklacht: a. dat hij de jeugd bedierf, b. de staatsgoden niet vereerde en c. een nieuwe religie invoerde.
Wie zijn verdediging leest wordt al snel op het verkeerde been gezet. Socrates lijkt nauwelijks in te gaan op de aanklacht. Hij beroept zich daarentegen op de bijzondere opdracht die hij van god / de godheid heeft ontvangen om de Atheners met zijn wijsheid te dienen. Hij vertelt dat de Pythia, het orakel van Apollo in Delphi, zelfs heeft verklaard dat er niemand meer inzicht heeft dan hij, Socrates. Dít inzicht namelijk volgens de wijsgeer: dat het streven naar geld, macht en roem en alle verdere aardse beslommeringen de ziel verstikken en mensen verhinderen het geestesoog te richten op de hogere dingen, die er werkelijk toe doen.

Wat heeft dit alles met jaloezie te maken? In welk opzicht zou de volksrechtbank, bestaande uit vijfhonderd Atheense mannen boven de dertig jaar, jaloers op de aangeklaagde kunnen zijn? Het verrassende antwoord van Socrates luidt: misschien weerhoudt uw boosheid en ergernis u van zindelijke overwegingen, maar als u goed nadenkt zou u zó jaloers en trots op mij moeten zijn, dat u mij de rest van mijn leven door de staat laat onderhouden! U zou moeten inzien dat ik een waar godsgeschenk ben en dat er niemand is als ik, die u zozeer van dienst kan zijn.
Stephen Covey maakt in zijn bekende werk De zeven eigenschappen van effectief leiderschap duidelijk dat je als mens in twee verschillende werelden kunt leven.
De ene is een wereld van schaarste: wat jij hebt, kan ik niet hebben. Het is dus jij of ik. In zo’n wereld betekent afgunst iets negatiefs. Het is de giftige overtuiging dat de ander mij in de weg staat, dat wat hij heeft per definitie in mindering komt op wat ik zou willen hebben. In zo’n wereldbeeld gaat ieder voor zichzelf, is er geen waardering voor andermans talenten en inzichten, is het een kwestie van to be or not to be. De intrigant Jago, die Othello en zijn vrouw Desdemona ten onder doet gaan. De van afgunst bezeten Saul, die jaagt op iedereen die volgens zijn zieke brein zijn koningschap bedreigt.

In een wereld van overvloed evenwel heerst de overtuiging dat er genoeg is voor iedereen. Dat het aankomt op wederzijdse waardering en het belang van de gunfactor. In die wereld maakt iemand graag plaats voor een ander met meer inzicht of talenten. En is jaloezie een positieve instelling. Het is een wereldbeeld waarin een dichter eerlijk jaloers kan zijn op Josef Brodsky of een componist op Arvo Pärt. Een bewonderende afgunst, die voortkomt uit het besef dat bij hen iets te halen valt waar jezelf alleen maar beter van kunt worden.
Welnu, Socrates wijst de rechtbank in feite op die tweede wereld. U zou mij moeten bewonderen, in het besef dat er van mij iets unieks te leren is – zo houdt hij zijn rechters voor. Iets wat ik maar al te graag met u en alle Atheners wil delen, omdat het ons als samenleving geweldig zou verrijken. Aanvaard mij in mijn bijzondere opdracht en u zult er rijkelijk van profiteren. Het zal ten goede komen aan uw aller zielenheil. Want god is gul, er is voor iedereen meer dan genoeg!
Voor zijn leerling Plato, die het hele proces meemaakte en voor ons de verdedigingsrede van zijn leermeester optekende, was het sindsdien altijd 399 voor Christus, vertellen ons zijn biografen. Het betekende een keerpunt in zijn denken over mens en samenleving. Het werd zijn levensroeping te doordenken hoe een rechtvaardige staat eruit zou moeten zien en wat hiervoor de voorwaarden zijn. Hoe kunnen waarheid en gerechtigheid gegarandeerd worden in een samenleving waarin ieder de ander het zijne gunt? En wie zijn hiervoor de aangewezen personen?

Ik heb de laatste tijd de dialogen van Plato gelezen. Het is aangrijpend hoe aanhoudend en indringend hij zijn zoektocht naar het ware, het goede en het rechtvaardige telkens opnieuw vormgeeft door middel van gesprekken, die hij zonder uitzondering aan Socrates toeschrijft. Plato’s hele oeuvre is zodoende een toonbeeld van de onversneden en bewonderende jaloezie die hij zijn leven lang voor zijn leermeester bleef koesteren.

*

Discussieer

Apologie van Plato is vanuit het oogpunt van invidia minstens zo interessant als de Othello van Shakespeare.

 

Denk

Het is een boeiende exercitie de brieven van de apostel Paulus te overpeinzen tegen de achtergrond van Plato’s dialogen.

 

Overweeg

Hoe kwalijke afgunst om te buigen naar verrijkende jaloezie?

 

 

Literatuur: Plato, schrijver. Teksten gekozen en vertaald door Gerard Koolschijn. Uitgeverij Ooievaar/Prometheus, Amsterdam 2000.