door Leendert van der Sluijs

 

Je zou ervoor terug in de tijd willen. De Grote Drie, ze leven nog. Hermans verdenkt Reve van ‘mystificatie’ en Reve meent dat Hermans als rabiaat atheïst eigenlijk een religieus auteur is. Mulisch vindt dat de ironische Reve wel meent wat hij zegt, maar zo ‘dat een ander dat niet doorziet en denkt met ironie te doen te hebben’. Onvergetelijk. Ze zijn niet aardig tegen elkaar, maar ze spreken zich uit, met inzet van zichzelf. De een zal nooit willen denken of doen zoals de ander doet en denkt. Ze zijn totaal verschillend. En toch, hun personages lijken op elkaar – ze willen geen van drieën levens of scènes zonder die totale inzet.
Zo dan blijven: Hermans, Mulisch en Reve, maar de grootste van deze is Reve. Hij ziet het meest scherp. Hij wil nergens, maar dan ook nergens bij wegkijken. God die zich ‘in Levende Stof gevangen geeft’ zou een ezel kunnen zijn. Het is op het godslasterlijke af. – Maar het befaamde Ezelsproces heeft Reve gewonnen.
Een ongelovige schrijver is voor Gerard Reve een contradictio in terminis. Als schrijver is hijzelf feitelijk een bidder. ‘De avonden [is] een boek vol hoop. [Het is] eigenlijk een lang, indringend gebed tot God,’ schrijft Reinout Wibier, in een essay van Liter 107. Met een van zijn romans, De vierde man, knipoogt Reve dan ook niet zomaar naar De derde man van Graham Greene. Hun mannen als mannen van het wóórd allereerst, ze zijn dezelfde overtuiging toegedaan. Zinnen van Greene zouden die van Reve kunnen zijn: ‘In de roman is het gevoel voor religie verloren gegaan. En daarmee een dimensie. Door vervolgens te vluchten in het subjectieve gaat opnieuw een dimensie verloren: ook het zichtbare bestaat niet langer.’
Voor wie hiervan nog niet op de hoogte is, volgens Willem Jan Otten heeft Reve te onzent ‘zijn profetische gelijk’ al gekregen: ‘Er is nu een vaderlandse literatuur waarin de personages steeds onbeduidender worden omdat hun zintuig voor het religieuze is afgestorven.’
Bij zoveel dimensie-verlies mogen we ons echter gelukkig prijzen met auteurs die de revistische voorstelling voor het voetlicht willen blijven halen. Zo’n auteur is Jef Rademakers. Wat hij doet, is in een nieuw memoir, getiteld Gerards Godsverlangen, als op een glazen schaal tien petitfours presenteren – tien hoofdstukjes over Reve, om die alleen, maar genietend, langzaam te verorberen, ter gelegenheid van diens honderdste verjaardag (vandaag – op 14 december) wanneer hij het leven hier op aarde nog zou voortzetten.
Men kope dit memoir, maar wie al wil proeven: ‘Reve was gek, maar er zat een systeem in zijn gekte. En hij heeft er grote Literatuur van gemaakt. Omdat hij de eenzaamheid van de mens op een unieke wijze heeft verwoord, is hij wat mij betreft niet alleen de grootste van onze Grote Drie, maar eigenlijk hors concours. Zo. Dat wilde ik even zeggen.’

 

N.a.v. Jef Rademakers, Gerards Godsverlangen. Gerard Reve en zijn eeuwige zoektocht naar het Onbereikbare, Uitgeverij Borgerhoff & Lamberigts 2023, 123 blz., € 22,99