• door Len Borgdorff •
Over Oek de Jong, De magie van het beeld |
In het boek is een kaartje gestoken dat je in staat stelt om op de hoogte te blijven van de boeken die worden uitgegeven door WBooks. Je komt ze niet vaak meer tegen in een boek. Van dit kaartje is ook bijzonder dat het schuin in het boek terecht gekomen lijkt voordat het boekblok door de snijmachine ging. Doordat het kaartje daarbij uitstak, zijn twee van de vier punten weggesneden. Op die manier heeft het nu iets weg van een stukje van een tangrampuzzel dat om exacte plaatsing vraagt. In elk geval betrap ik me er regelmatig op dat ik met het kaartje zit te spelen. Want natuurlijk gebruik ik het als bladlegger.
Alleen al om te zien is De magie van het beeld een echt Oek de Jongboek: zijn naam staat er in kloeke letters op, zoals je dat gewend bent van de ontwerpen van Tessa van der Waals, alleen is dit boek niet door haar vormgegeven, zoals het ook niet uitkwam bij Atlas Contact. Nu komt Tessa van der Waals wel in het boek voor, maar dan als fotografe van een van de kunstwerken die in het boek te zien zijn. Zo heeft Oek zijn vaste vormgeefster toch nog het boek in gesmokkeld. Mooi zo.
Met zijn ruim 150 bladzijden kun je het boek niet dik noemen en het formaat van 24 bij 17 zou fors zijn voor een boek van louter letter, maar voor een kunstboek is dat juist weer wat klein. Het zit er prettig tussenin, dit boek. En om te lezen is het al helemaal aangenaam. Het bevat een ruime selectie van de mini-essays die Oek de Jong de afgelopen negen jaar schreef voor het Museumtijdschrift. Daarin stelde hij een kunstwerk of kunstenaar centraal. In dit boek krijgen we er daarvan dertig te lezen, stukjes van steeds twee bladzijden tekst en de afbeelding die meestal een derde deel van een hoofdstukje inneemt.
Ik begin met bladeren en daarbij valt me op dat de keuze niet erg voor de hand ligt. Dat Marilyn Monroe met haar opbollende jurk boven het luchtrooster erin voorkomt, verbaast me niet, maar het verhaal dat ons vertelt hoe die foto ooit tot stand kwam en hoe de jurk speciaal voor dit prikkelende effect in elkaar was gezet, is dan weer verrassend. Een geëtst zelfportretje van Rembrandt kun je op zich ook niet iets bijzonders noemen, maar wel het portret dat De Jong uitkoos. Dat is misschien wel het lelijkste portret dat deze kunstenaar van zichzelf maakte. Je kunt deze ets beter meedogenloos noemen, want waarschijnlijk was Rembrandt gewoon geen knappe man om te zien. En daar gaat De Jong op in. De persoon van een kunstenaar boeit hem, blijkt bij herhaling, ook diens uiterlijk en hoe iemands uiterlijk terug te vinden is in zijn werk. Dat zie je een heel eind verderop bij Baby, een schilderij van Co Westerik uit 2010. De Jong vertelt iets over de vlezigheid van Westeriks verschijning en dan lezen we dit: ‘In schilderijen van Rembrandt en Egon Schiele zie je ook iets van hun fysieke verschijning terug in hun figuren. Maar bij Westerik is die verbinding veel frappanter.’ Dat doet De Jong vaker en op verschillende manieren: de maker zoeken in het kunstwerk.
Niet altijd. Matisse komt weliswaar twee keer voor, maar in het eerste stukje draait het om diens veel jongere en toegewijde muze Lydia Delectorskaya, niet om hem. Het andere stuk, De Jong schreef het jaren later, stelt wel de schilder centraal en vertelt hoe Matisse gegrepen werd door het licht van Nice.
In vrijwel ieder essay komen we De Jong zelf tegen, wandelend door Nice, Istanbul of zijn geliefde Rome. We lopen met hem mee en hij is onze onderhoudende en verrassende gastheer die in dit boek opnieuw laat zien dat hij een goede schrijver en verteller is. En door wat hij vertelde over Rembrandt, over Westerik, maar ook over Van Gogh en Ronald Ophuis of een Chopin, leren we ook hem beter kennen, of in ieder geval herkennen we in de stukjes ook de man van de romans die we van hem lazen. De Jong is een soort Westerik van zijn werk. In romans herken je hem in de manier waarop hij gebeurtenissen en voorwerpen met oog voor detail en een snelle formulering reliëf geeft. Ik kom in dit boek beeldend kunstenaars tegen die dat op hun terrein ook hebben, zoals Jeff Wall en Saul Leiter.
Het kaartje van de uitgever moet in het boek blijven. Af en toe leg ik het als een passend puzzelstukje op een bladzij en sluit ik het boek. Als ik dan even later terugkom, zit mijn geliefde erin te lezen.
‘Wat een erudiete man is dat toch, die De Jong,’ zegt ze en dan krijg ik het boek weer terug. Even.
• Oek de Jong, De magie van het beeld. Mini-essays over kijken naar kunst. WBOOKS, Zwolle 2021, € 19,95.