Door Lorna Wijma

In De canon van Liter wordt een klassieker of een actueel werk uit de literatuur onder de loep genomen. Eén thema springt eruit. De rubriek omvat een introductie en drie gespreksvragen die geschikt zijn voor gebruik op de leesclub en in het onderwijs.

Op haar sterfbed bekent tante Reed aan Jane dat ze haar twee keer onrecht heeft gedaan. Tegen de wens van haar overleden man in heeft ze Jane nooit als haar eigen kind opgenomen in de familie. Later hield ze het bestaan van haar enige levende familielid geheim en schreef hem dat Jane Eyre dood was, omdat ze haar geen goed leven gunde. Nu ze de eeuwigheid voor zich heeft, wil tante Reed zich bevrijden van haar schulden. Ze zegt dat Jane een geboren kwelling voor haar was, dat ze in haar laatste uur herinnerd wordt aan een slechte daad die ze nooit zou hebben gepleegd als Jane haar er niet toe had verleid. Jane antwoordt dat ze van haar mag houden of haar kan haten, maar dat ze het haar compleet vergeeft. Haar tante sterft en wanneer Jane de kamer verlaat, is ze niet vervuld van verdriet of woede maar van bezorgdheid voor haar tante in het hiernamaals. 

Jane handelt steeds op morele wijze, maar blijft ondanks haar goedheid ook voor zichzelf opkomen: ‘Ik ben geen vogel; en word door geen net verstrikt.’ Deze uitspraak omvat het feministische en vooruitstrevende karakter van de klassieker Jane Eyre (1847) en van Charlotte Brontë. Hoofdpersonage Jane groeit als wees op bij haar gemene tante Reed en haar verwende kinderen. Op haar tiende wordt ze weggestuurd naar een kostschool genaamd Lowood. Directeur Brocklehurst vraagt Jane waar slechte mensen naartoe gaan na de dood. Nadat Jane braaf ‘de hel’ antwoordt, vraagt Brocklehurst haar wat ze moet doen om dit lot te ontlopen. Jane zegt, ‘gezond blijven en niet doodgaan, meneer’. Het is een verhaalmotief: Jane’s eerlijkheid wordt voor leugen aangezien; haar passie voor krankzinnigheid. 

Er is iemand die wel aardig is voor Jane: haar vriendinnetje Helen. Helen adviseert haar zich niet door haar passie te laten leiden, maar het lot te accepteren. Zo passief kan Jane niet zijn; ze is vervuld van vuur. Bessie, het kindermeisje van de familie Reed, gebood haar eens te stoppen met huilen. Jane beschreef het als een bevel aan het vuur om te stoppen met branden. Haar vuur gaat echter gepaard met sterke principes en een gevoel voor rechtvaardigheid waar ze ook als volwassene geen afstand van zal nemen.

Ook in de liefde combineert Jane passie met verstand. Na haar schooltijd komt ze terecht bij Thornfield Hall, waar ze gouvernante is voor de beschermeling van ene Mr Rochester. Ze krijgt gevoelens voor deze man, die lijdt aan stemmingswisselingen en die een duister verleden blijkt te hebben. Ondanks zijn geslacht, hogere positie en leeftijd weet Jane dat zij en Mr Rochester gelijk zijn. Ze toont haar kracht met de prachtige woorden:

Denkt u dat ik een machine ben – dat ik geen gevoelens heb? en het kan verdragen dat mijn kruimel brood van mijn lippen wordt weggenomen, en mijn druppel levenswater uit mijn beker wordt gestoten? Denkt u, dat omdat ik arm, obscuur, gewoon en klein ben, ik geen ziel heb en geen hart? U denkt verkeerd! – Ik heb net zoveel ziel als u – en volop zoveel hart! En als God me wat schoonheid en veel rijkdom had geschonken, zou ik ons afscheid voor u net zo moeilijk maken als het voor mij is. Ik spreek niet tegen u door het medium van gewoonte, conventionaliteit, noch dat van sterfelijk vlees: het is mijn ziel die uw ziel aanspreekt; alsof we beiden het graf zijn gepasseerd, en aan de voeten van God staan, gelijkwaardig – als we zijn!

Het is pas wanneer Jane en Mr Rochester op het punt staan te trouwen dat het geheim van de bruidegom wordt onthuld: hij heeft een vrouw die nog in leven is. Rochesters vrouw, Bertha, bewoont de mysterieuze zolderkamer van Thornfield, waar ze gevangen wordt gehouden omdat ze lijdt aan een gevaarlijke waanzin. Jane houdt vast aan haar principes. Ze wil niet samen leven met een getrouwde man en verlaat Rochester om uiteindelijk uitgehongerd en verdwaald gevonden te worden door dominee St. John Rivers, een man die als ijs tegenover Jane’s vuur staat. Hij laat de liefde gaan om zijn geestelijke roeping te volgen. Religie is in Jane Eyre vaak gebaseerd op angst, status of overgave. Daarnaast staat Mr Rochester die zijn geloof compleet verloren heeft. Ook daar kan Jane zich niet in vinden: ze gelooft, maar op haar eigen manier. Jane kan zo worden gezien als zout der aarde; haar geloof draait om rechtvaardigheid, gelijkheid en liefde.

Bertha vormt een weerspiegeling van Jane. Zij is de vogel die wel gevangen is; zij is het vuur, de passie van Jane die in de Victoriaanse tijd niet werd geduld. Bertha wordt getekend door de koloniale blik. Ze wordt als een wilde vrouw afgebeeld en wordt op dierlijke wijze beschreven. Ook Jane wordt door verschillende personages gewezen op haar haast dierlijke reacties; ze wordt vergeleken met een vogel wanneer ze slechts haar vrije wil uitoefent. Hoewel Bertha een ‘slecht’, en Jane een ‘goed’ personage is, neemt Jane het voor haar op. Jane begrijpt hoe het is om als gek te worden gezien als je anders bent – ook zij wordt tegengehouden zichzelf te zijn. Zo worden beide vrouwen onderdrukt in de negentiende eeuw. Hoewel ze zo verschillend zijn, zijn ze allebei vogels in een kooi.

In de tuin van Thornfield staat een grote boom die bij de breuk tussen Jane en Rochester door een bliksemschicht doormidden wordt gesneden. De wortels blijven intact en wanneer de grond schoon is, kan de boom weer groeien. De ziel staat centraal in Jane Eyre. Het zijn tenslotte hun zielen die Jane en Rochester met elkaar verbinden en die ervoor zorgen dat Jane na een jaar met St. John en zijn zussen gewoond te hebben, hoort dat Rochester haar roept.

*

Discussieer

De vogelmetafoor keert vaak terug in de roman. Kun je hier meer voorbeelden van vinden? Op welke manieren worden Jane en Bertha nog meer met elkaar vergeleken?

Denk

Heeft Rochester juist gehandeld, gezien de situatie in mentale inrichtingen in de negentiende eeuw? Wat had hij anders kunnen doen?

Overweeg

Hoe verhouden vuur en principe zich in het karakter van Jane?

Charlotte Brontë, Jane Eyre. Uitgeverij International Collectors Library, New York 1954. 407 blz. Er zijn verschillende Nederlandse vertalingen verschenen. In deze tekst wordt gebruik gemaakt van eigen vertalingen.