Over Niets ontgaat ons van Janke Reitsma

Door Maaike Legemaat

 

‘Ik zal het goede doen. We gaan naar de overkant, naar ons eiland, naar de mooiste plek op aarde, het verschilt niet veel van het paradijs.’

In Niets ontgaat ons, het debuut van Janke Reitsma, is hoofdpersoon Koen overtuigd van zijn missie. Alleen hij kan zijn gehandicapte babyzusje Aukje bevrijden uit de chaos die hun familie is. Daarom neemt hij Aukje, die niet lang meer te leven heeft, mee op een roekeloze, maar voor Koen onontkoombare reis naar het eiland van zijn dromen. Als kind van een psychisch zieke moeder en een onverantwoordelijke vader vluchtte hij in fantasieën over die plaats, het paradijs, ‘de plek op aarde waar alles altijd hetzelfde bleef, de plek die er altijd was.’ Nu, terwijl de situatie thuis niet meer te redden lijkt, gaat hij er echt naartoe. 

De tocht over het wad is een rode draad door het knap gecomponeerde boek. In de ene verhaallijn zien we de ik-persoon Koen in de grote pieken en dalen van zijn leven. In de hoofdstukken daartussendoor volgen we hem, inmiddels tiener, op de voet door de Waddenzee, waar hoogtij en laagtij zich in snel tempo afwisselen. Hij is er overgeleverd aan de elementen, en dat is gelijk een sterke metafoor voor het leven bij hem thuis. De periodes van rust en geluk zijn er flinterdun – voor je het weet, drijft een verraderlijke terugval de familie weer uit elkaar. Dan draait moeder door in haar creatieve uitspattingen, of verzinkt ze juist in een levenloze depressie. Vader vlucht in zijn werk en Koen en Aukje worden aan hun lot overgelaten. Het is een eindeloos en krampachtig zoeken naar balans, naar ‘normaal zijn’, met als enige zekerheid dat er weer een terugval zal komen. 

‘Niets wat ma deed ontging ons, want haar leven was voortdurend een schommeling van kwaden die om voorrang vochten, en ze kon alleen overwinnen als ze met geen van beide in zee ging. We wisten dat en moesten zorgen dat ze middelmatig bleef.’ Niets ontgaat Koen dus. Dat geldt evengoed voor andere familieleden, maar ieder gaat op zijn eigen manier met de situatie om. ‘Je kunt op verschillende manieren naar dingen kijken: geloven of wantrouwen. Ik was altijd geneigd te wantrouwen’, zegt Koen aan het begin van het boek. Dan zijn vader: diens optimisme lijkt onaantastbaar. Maar het verhaal bewijst meer en meer het tegendeel. Koen is degene die al vanaf het begin zieke vogeltjes redt die niet meer te redden zijn. En waar vader zijn handen langzaam aftrekt van de hopeloze situatie, neemt Koen de zorg voor Aukje op zich. Geloof drijft hem voort, tot in het extreme, ook op de wanhopige tocht naar het eiland, het verloren paradijs.

Reitsma levert met dit debuut een indringend verhaal dat tot het eind toe boeit. Decor en inhoud vloeien samen door de natuurlijke en poëtische manier waarop het verhaal met de omgeving wordt verweven. Zoals wanneer Koen met Aukje op het wad staat: ‘‘Ik heb vaker op het wad gelopen,’ zei ik, maar ik hoorde dat mijn stem net zo onvast was als de aarde onder ons.’

De kracht van Niets ontgaat ons zit hem in de eerlijkheid en fijnzinnigheid waarmee de ik-persoon reflecteert op grote thema’s, zoals geloof, goed en kwaad, leven en dood. Als lezer zit je heel dicht op Koens huid. In zijn keuzes proef je reddingsdrang en een hang naar vrijheid, bijvoorbeeld wanneer hij op weg naar school een vastgeketende geit van zijn ketting en kaalgevreten stuk gras bevrijdt. Die daad staat symbool voor wat hij voor zijn zusje wil doen. Een moreel oordeel vellen over zijn uiteindelijke keuze is bijna onmogelijk – daarvoor sta je te dichtbij. Dat is misschien ook niet het doel: dit boek is eerst en vooral een oefening in empathie. 

Janke Reitsma, Niets ontgaat ons, Uitgeverij Mozaïek 2021, 272 blz., € 22,99.