Door Anke Brons
In Naar Lillehammer, het nieuwste boek van Vonne van der Meer, zwermen de ongeziene maar des te meer aanwezige kwade geesten tussen de bladzijden door. Naar Lillehammer is een contrastrijk boek over moederschap, tegen een achtergrond van botsingen tussen noord en zuid, goed en kwaad, fysieke en spirituele werelden. De grenzen tussen deze categorieën vervagen in het verhaal, waar niemand uitgesproken het een of het ander is. Alle personages hebben bagage: de hoofdpersonen zijn een gescheiden, net ontslagen vrouw en een jonge prostituee die verstrikt is in de mensenhandel en moeder is van een jong meisje. Naast deze vrouwen zijn de mannelijke bijfiguren respectievelijk een weduwnaar en een ex-gedetineerde. Thematisch gezien past het boek goed bij eerder werk van Van der Meer zoals Winter in Gloster Huis. Ook dit verhaal exploreert verhalenderwijs morele kaders rondom een relevant maatschappelijk thema. Van der Meer heeft zich voor dit doel verdiept in de complexe realiteit van mensenhandel.
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in een nieuwe wijk in Amsterdam, waar Cécile Landsma sinds kort woont in haar appartement aan het water. Ze is net aan het wennen aan haar nieuwe vrijheid na haar scheiding en ontslag, wanneer bij een speeltuin wordt gevraagd of ze even op een kind wil passen. Dat ‘even’ blijkt echter langer te duren dan voorzien: de moeder van het meisje komt namelijk niet meer terug. Cécile neemt het meisje, Faith, mee naar haar appartement. Ze besluit voor haar te gaan zorgen. Via een omweg ontdekt ze wie de moeder is: Gladys, een Nigeriaanse prostituee. In thuisland Nigeria zijn Gladys gouden bergen beloofd, maar eenmaal in Nederland bleek ze de prostitutie in te moeten en nu wordt ze door een pooier uitgebuit. Ze heeft een schuld bij deze Jones, die ook haar paspoort in bezit heeft. Toch weerhoudt iets groters haar het meeste van het vluchten uit deze baan. Dat is de vloek die door haar madame in Nigeria over haar is uitgesproken en die haar zal treffen als ze niet werkt tot al haar schulden zijn afbetaald. Het enige wat Gladys nog hoop geeft in deze donkere wereld is haar droom om met haar dochter Faith naar Lillehammer in Noorwegen te kunnen verhuizen, waar haar broer woont en het leven volgens haar goed zal zijn.
Naast dit duistere verhaal van Gladys is het boek ook het verhaal van Cécile, die nooit moeder is geworden en zich nu noodgedwongen ontfermt over Faith. Het zorgen voor Faith maakt veel bij Cécile los, onder andere gedachten aan haar eigen moeder: ‘Zoveel jaar na haar overlijden kon ze haar moeder soms nog om zich heen voelen, onzichtbaar maar toch aanwezig. Zoals een zwangere vrouw haar kind droeg, droeg zij haar moeder in zich.’ We lezen mee met de interne strijd die Cécile voert in haar surrogaat-moederschap voor Faith. Ze is kritisch op zichzelf als moeder en neemt het zichzelf bijvoorbeeld kwalijk dat ze zwembandjes vergeet voor Faith bij haar eerste keer zwemmen. Verder merkt ze ook hoe diep haar verlangen om moeder te zijn gaat. Ze betrapt zichzelf erop bijna blij te zijn als het even lijkt alsof Gladys voorgoed verdwenen is. Cécile verwijt Gladys ook dat ze haar kind zomaar bij een vreemde achterliet. Toch was dat, in de woorden van Cécile’s nieuwe vriend Rogier, ‘het moederlijkste wat Gladys kon doen.’
Van der Meer laat met dit boek de botsingen zien tussen het rationele westen en het spirituele zuiden, maar toont ook de verbindende factoren tussen deze werelden. Het is duidelijk niet alleen Gladys die gevangen wordt gehouden door boze geesten. Waar Gladys in de greep is van de dreiging van de vloek, worstelt Cécile met de spoken van haar eerdere huwelijk en scheiding en met het feit dat ze nooit moeder is geworden. Toch heeft Cécile moeite om de impact van een uitgesproken vloek te begrijpen. Als Gladys ergens een dode vogel tegenkomt, schrikt ze erg en ziet ze dat als slecht voorteken. Cécile vraagt haar wat er dan volgens haar kan gebeuren, waarop Gladys niets terugzegt, want: ‘Als ik het uitspreek gebeurt het. Doordat ik het zeg. Woorden hebben die kracht.’ Taal in de vorm van een vloek raakt aan een werkelijkheid die Cécile niet kan zien, maar die voor Gladys des te werkelijker is. Enkel de kracht van het tegenwoord, door een priester uitgesproken, kan een vloek ongedaan maken; enkel taal kan taal weerleggen.
Het boek leest gemakkelijk en er zit spanning in de plot. Na het dichtslaan van het boek blijft er in plaats van goed of fout en zwart of wit vooral een grijs gebied over en verrijst de vraag naar wat er bij mijzelf voor kwade geesten onder de oppervlakte loeren.
Vonne van der Meer, Naar Lillehammer. Uitg. Atlas Contact, Amsterdam 2021, 208 blz., € 21,99.