Over Maggie Nelson, Bluets, vertaald door Nicolette Hoekmeijer

Door Maarten Buser

Bluets is al zo’n vijftig pagina’s onderweg wanneer schrijver en cultuurcriticus Maggie Nelson (1973) uitleg waar de titel naar verwijst: een bluet is een korenbloem. Dit vertelt ze aan de hand van de Duitse romanticus Novalis. Hij schreef een onvoltooid gebleven roman over een middeleeuwse troubadour die in een droom gegrepen werd door de blauwe kleur van zo’n bloem, die hij daarna per se in het echt wil gaan zien. Maar, zo citeert Nelson Novalis, ‘wie zou zich in deze wereld zo druk maken om een bloem? En ik heb nog nooit gehoord dat iemand verliefd is op een bloem.’ Daarna merkt ze op: ‘Desondanks wijdt hij zijn leven aan deze zoektocht: zo begint het avontuur, de grote romance, de romantiek van de queeste.’

Het kan op dat moment de lezer moeilijk ontgaan zijn dat Nelson eenzelfde verliefdheid kent, maar dan op de kleur blauw. Ze staat stil bij uiteenlopende associaties zoals de overweldigende hemel, het gebruik van lapis lazuli in religieuze kunst, en zware gemoedstoestanden; feeling blue. Het oorspronkelijk in 2009 verschenen boek bestaat uit 240 genummerde korte teksten, een paragraaf lang, die zich meestal laten lezen als een fragment van een essay of memoires, en heel soms als een prozagedicht. Nelson noemt die eenheden zelf ‘proposities’. In het Nederlands verwijst dat woord (vooral) naar stellingen, waarvan je aan kunt geven die waar zijn of niet. In Nelsons onderzoekende, aftastende zoektocht lijkt het juist niet echt te gaan om zulke sluitende oordelen. Je proeft eerder het openhouden van mogelijkheden; het aanwijzen van meerduidigheid; het omcirkelen van mogelijke betekenis. Het Engelse proposition heeft toepasselijk genoeg een waaier aan betekenissen, naast ‘stelling’: ‘voorstel’ is eveneens een mogelijke, contextafhankelijke betekenis. Ook (oneerbare) voorstellen tot seks vallen hieronder en dat is geen toeval. Bluets draait voor een groot deel niet alleen om de kleur blauw, maar ook om een verbroken relatie. Nelson spreekt regelmatig een ‘je’ of ‘jij’ aan, die aanvankelijk weinig specifiek ingevuld wordt, maar in de loop van het boek vertelt ze meer over hun liefde voor en seks met elkaar. De ‘jij’ en de kleur blauw lijken zo regelmatig in elkaar over te lopen, alsof blauw een persoon kán zijn die je kunt leren kennen.

De gefragmenteerde vorm van Bluets is sowieso opgezet om zo meerduidig en gelaagd mogelijk te zijn. De opzet doet denken aan De argonauten (oorspronkelijk verschenen in 2015 als The Argonauts; de Nederlandse vertaling volgde een jaar later). Ook dat boek was een vorm van memoires, maar wel in een variant waarin volop ruimte is voor (kunst)beschouwing. Bovendien is ook daarin geen onderverdeling in hoofdstukken, maar in paragrafen, deze keer niet genummerd, waardoor alles nog sterker als een geheel wordt gepresenteerd. Theorie en leven wisselen elkaar daardoor constant af en bieden in de beste gevallen de mogelijkheid om via de één dieper door te dringen in de ander. In zekere zin is De argonauten een veel extremer boek. Nelson schrijft daarin enerzijds veel concreter dan in Bluets over haar leven, maar anderzijds worden de theoretischere passages ontsierd door abstract (kunst)jargon.

Bluets weet die afstanden makkelijker te overbruggen, misschien wel het sterkst doordat Nelson de lezer constant laat reflecteren op de constructie. Die is een propositie op zich, zou je kunnen zeggen. Er duikt telkens wel een metafoor op om het boek zelf te duiden, zowel qua inhoud als vorm. De queeste is er natuurlijk eentje, maar Nelson schrijft ook over haar verzameling blauwe voorwerpen, die ze uit principe niet zelf heeft gekocht, maar die ze gevonden heeft of die haar door anderen zijn geschonken: is dit niet ‘gewoon’ het bijeensprokkelen van korte overpeinzingen over blauw? Bluets is hierdoor duidelijk, naast een boek over kleur én liefde én taal én kunst (deze opsomming is trouwens allerminst compleet), óók nog eens een boek over schrijven is. Even plat samengevat: hoe kun je zoiets concreets en abstracts als een kleur doorgronden en als je dat al kunt, hoe kun je dat dan in woorden doen?

Het fragmentarische karakter van Bluets is soms niet altijd effectief, zeker omdat diverse proposities soms lukraak over het boek verdeeld lijken te staan. Nelson wijdt bijvoorbeeld een interessant mini-essay aan ‘Famous Blue Raincoat’ van Leonard Cohen, maar wanneer ze daar tientallen pagina’s later weer op terugkomt, voelt dat niet alsof alle voorgaande passages nieuw licht op dat liedje hebben geworpen. Op andere momenten wil ze net te veel een geheel maken van het boek door weinig relevante details de ruimte te geven, zoals in de propositie over Joan Mitchel. Die noemt ze de ‘schepper van misschien wel mijn meest geliefde kunstwerk aller tijden, Les Bluets, dat heeft ze geschilderd in 1973, het jaar van mijn geboorte’. Het is niet meer dan een aardig toeval, dat hier echter naar voren lijkt te worden geschoven als een soort (bewijs voor een) lotsbestemming. Maar zelfs voor deze en andere losse flodders is wel wat te zeggen: eigenlijk zijn zij inherent aan de opzet van Bluets, dat om een kleur blijft cirkelen die zich nooit helemaal laat vatten.

Maggie Nelson, Bluets, vertaald door Nicolette Hoekmeijer, Uitgeverij Atlas Contact 2021, 128 blz., € 22,99. Maggie Nelson, De argonauten, vertaald door Nicolette Hoekmeijer, Uitgeverij Atlas Contact 2016, 176 blz., € 15,00.