Manifest van de redactie. In Liter 101.
De bemanning van de Apollo 8 las op Kerstavond 1968 in de ruimte het scheppingsverhaal uit Genesis voor, aan een wereld die ze door hun raampje in het zwart zagen hangen. Een paar jaar later nog maar speelde de bemanning van de Apollo 14 golf op de maan, want daar is de zwaartekracht zo lekker laag. E.L Doctorow schreef in 2012 in Homer and Langley dat met die twee manieren van omgaan met het hele grote alle soorten ontluistering van het heilige gegeven zijn: ‘De ene manier is stompzinnig oneerbiedig en de andere stompzinnig aanmatigend.’ Tussen die polen te bewegen, daar helpt lezen bij. Wat kunnen we wel en niet geloven, van wat de technologische singulariteit de hele dag ophoest, of van alle oude grote verhalen? En hoe daar mee om te gaan, fijnzinnig en benieuwd? Wij van Liter zijn daar al ruim twintig jaar mee bezig geweest, en als het mee wil zitten gaan we daarmee door. Want lezen is geloven.
Waarin precies? Het geld, natuurlijk, daar moesten we al aan geloven, maar daar gaat het hier gelukkig niet over. Ook al hadden we er de laatste tijd te weinig van. Hier willen we met andere dingen bezig zijn. Over ruimtevaart gesproken, bijvoorbeeld, midden in het melkwegstelsel past alle ruimte vermoedelijk in één punt en staat de tijd vrijwel zeker stil – wie er talent voor heeft kan het aan zich voelen trekken. En de liefde, die doet ertoe, ongelooflijk genoeg, wat vrijwel zeker betekent dat God bestaat. Zolang het gedicht het maar volhoudt, en iemand het wil lezen.
Geloof is altijd nodig, gelukkig, bijvoorbeeld om te denken dat ergens nog leven in zit, terwijl iedereen al langzaam begon te denken dat de dood weer eens een feit was. En men kan natuurlijk de vermoedens van anderen, hoe mooi ook opgeschreven, als op onwaarschijnlijkheden gebaseerd afwijzen, en dan beweren dat er niets meer te beweren valt, en tegelijk heeft die aanpak weinig toekomst. Ook Albert Camus schreef, in De mens in opstand: ‘Elke filosofie van de betekenisloosheid berust op een tegenstrijdigheid, juist door het feit dat ze zich uitdrukt. […] De enige logische houding gebaseerd op betekenisloosheid zou zwijgen zijn – als zwijgen op zijn beurt geen betekenis had.’
Men zoeke dus de poëzie op, of men houdt het bij witregels alleen, en met die laatste houding kan men het dan zelfs tijdelijk zonder literair tijdschrift stellen. Literatuur en religie zijn niet los verkrijgbaar, is het standpunt van Liter. Religie heeft het nooit zonder kunst kunnen stellen, al is het wel geprobeerd, maar dan bleef er niet al te veel over. En andersom: zodra kunst inspiratie zoekt, vormt de religieuze traditie een rijke bron, of men in die bron als kind gedompeld is of niet. Want de ontvankelijkheid is in het geding, het voorstellingsvermogen en ook de ziel.
En dan: lezen is mogelijkheden zien. Literatuurcriticus en éminence grise van de literaire canon Harold Bloom kwam in 2007 uit op: ‘Ik ben geneigd te geloven dat de beste poëzie, wat ze ook bedoelt te zeggen, een vorm van theologie is. Tegelijkertijd is theologie meestal slechte poëzie.’ Vanuit die kijk op de zaak schotelt Liter teksten aan de lezer voor. Benieuwd of er genoeg mensen zijn die er ook iets in willen zien. Twee of drie bij elkaar, gaat het gerucht, is soms al genoeg. Liter leek even voorbij, en tegelijk, omdat in elk geval wij erin zijn blijven geloven, beginnen we opnieuw, terwijl we vrolijk doorgaan. Welkom daarbij.